GEBED IEDERE DAG

Gebed voor de armen
Woord van god elke dag
Libretto DEL GIORNO
Gebed voor de armen
Maandag 23 juni


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

Dit is het evangelie van de armen, de bevrijding van de gevangenen,
het zicht van de blinden, de vrijheid van de onderdrukten.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Genesis 12,1-9

De Heer zei tegen Abram: ‘Trek weg uit uw land, uw stam en ouderlijk huis, naar het land dat Ik u zal aanwijzen. Ik zal een groot volk van u maken. Ik zal u zegenen en uw naam groot maken, zodat u een zegen zult zijn. Ik zal degenen zegenen die u zegenen, maar degene die u verwenst zal Ik vervloeken. Om u zullen alle geslachten op aarde zich gezegend noemen.' Toen ging Abram weg, zoals de Heer hem had opgedragen, en Lot ging met hem mee. Abram was vijfenzeventig jaar toen hij Haran verliet. Met zijn vrouw Sarai en met Lot, de zoon van zijn broer, met al hun bezittingen en met degenen die zij in Haran in dienst hadden genomen, ging Abram op weg naar Kanaän. In Kanaän aangekomen, trok Abram het land in, tot bij de heilige plaats van Sichem, de Eik van More. Toentertijd waren de Kanaänieten nog in het land. Daar verscheen de Heer aan Abram en zei: ‘Aan uw nakomelingen zal Ik dit land in bezit geven.' Toen richtte hij daar een altaar op voor de Heer, die hem verschenen was. Vandaar trok hij verder naar het gebergte ten oosten van Betel, sloeg zijn tent op tussen Betel in het westen en Ai in het oosten, richtte een altaar op voor de Heer en riep de naam van de Heer aan. Daarna trok Abram verder naar de Negeb toe.

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

De Mensenzoon is gekomen om te dienen,
wie groot wil zijn moet dienaar worden van allen.

Alleluia, alleluia, alleluia !

In de verwarring en de verstrooiing van de volkeren laat de Heer de mensen nooit in de steek. Hoewel de volkeren landen hadden gevormd, van elkaar gescheiden door grenzen, met elk een eigen taal, riep God Abram weg van zijn grond, zijn vaderland en zijn huis. De geschiedenis van het heil, die van Abram met God, begint met een exodus. De schrijver benadrukt Gods gebod: "Trek weg uit uw land, uw stam en ouderlijk huis, naar het land dat Ik u zal aanwijzen". Alleen door te luisteren naar de uitnodiging van de Heer om buiten onze grenzen te treden kunnen we de zegen ontvangen, de bescherming van God, en op onze beurt een bron van zegen worden voor anderen. De Bijbel vertelt aan het begin van het verhaal van Abram dat je door te stoppen met alleen maar te luisteren naar jezelf en te kijken naar je eigen tradities een universeel visioen voor het leven en de wereld kan krijgen. Zo is Abram, de man die uit gehoorzaamheid aan Gods woord zijn land verliet, het teken van eenheid en leven geworden voor de hele wereld. Hij is de vader van alle gelovigen, van hen die ervoor kiezen om naar God te luisteren en te leven volgens zijn woord. Luisteren naar de Heer is nieuwe wegen inslaan. Abrams geloof is concreet. Hij beleeft het in de context van een volk, in ontmoetingen, in zijn tocht naar het beloofde land, het land van Kanaän, zoals Palestina in die tijd werd genoemd. En als hij dat land binnengaat, is dat geen eindpunt voor hem, maar blijft hij de Heer zoeken en naar Hem luisteren. God verschijnt aan Abram als die in het land Kanaän aankomt en hernieuwt zijn belofte aan hem. Abram moet eraan herinnerd worden dat God altijd bij hem is. Deze herinnering, die de kern vormt van het leven van de gelovige, bevrijdt Abram en ieder van ons van de slavernij van de afgoden.

WOORD VAN GOD ELKE DAG: DE KALENDER

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.

WOORD VAN GOD ELKE DAG: DE KALENDER