Lezing van Gods Woord
Alleluia, alleluia, alleluia !
Iedereen die leeft en in Mij gelooft
zal in eeuwigheid niet sterven.
Alleluia, alleluia, alleluia !
2 Korintiërs 5,14-21
De liefde van Christus laat ons geen rust, sinds wij hebben ingezien dat één mens gestorven is voor allen en dat dus alle mensen gestorven zijn. En Hij is voor allen gestorven, opdat zij die leven niet meer voor zichzelf zouden leven, maar voor Hem die voor hen is gestorven en verrezen. Daarom beoordelen wij voortaan niemand meer naar menselijke maatstaven. En ook al hebben wij Christus op die manier beoordeeld, nu is dat niet meer het geval. Zo is dus iemand die in Christus is, een nieuwe schepping: het oude is voorbij, het nieuwe is er al. En dit alles komt van God, die ons door Christus met zich heeft verzoend en ons de dienst van de verzoening heeft toevertrouwd. Ja, God heeft in Christus de wereld met zich verzoend zonder de mensen hun overtredingen aan te rekenen, en ons heeft Hij de boodschap van de verzoening toevertrouwd. Wij zijn dus gezanten van Christus, alsof God zelf u oproept door ons woord. Wij smeken u in Christus' naam: laat u met God verzoenen! Hem die geen zonde heeft gekend, heeft God voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij door Hem Gods gerechtigheid zouden worden.
[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]
Alleluia, alleluia, alleluia !
Als je gelooft,
zal je Gods heerlijkheid zien, zo spreekt de Heer.
Alleluia, alleluia, alleluia !
Paulus legt opnieuw de betekenis van zijn apostolisch dienstwerk uit, zodat de Korintiërs weten hoe ze dienen te reageren op hen die vol van zichzelf zijn en de mond vol hebben van hun religieuze ervaringen en wijsheid. De apostel schrijft: "Zo is dus iemand die in Christus is, een nieuwe schepping: het oude is voorbij, het nieuwe is er al". En de nieuwe schepping is die van God, die van grenzeloze liefde die verzoening brengt, geen verdeeldheid, die liefde brengt, geen haat. Jezus wil ons verzoenen met God en met elkaar. Als wij verenigd blijven met Jezus, zijn wij verzoend met God en zullen wij ook onderling verzoend worden. De apostel wordt een dienaar van de verzoening, een gezant van Christus, om allen met de Vader te verzoenen. Ook vandaag nog blijft de apostel ons vermanen: "Laat u met God verzoenen!". In een verdeelde en verscheurde wereld, die opgeslokt wordt door het kwaad en zo weinig in staat is tot vergeving, moeten gelovigen barmhartigheid, medelijden en verzoening tonen. Jezus is gekomen om een beweging van verzoening met de Vader in de hemel op gang te brengen, omdat Hij weet dat wij langs die weg ook onderling verzoend kunnen worden. Het is een beweging die we op vele manieren moeten beleven, te beginnen met onze zonden te belijden, en de weg in te slaan van ontmoeting en dialoog met allen, zelfs met onze vijanden.
Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).
Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.
Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.
De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).
Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.