Gedachtenis van Mar Gregorios Ibrahim en Paul Yazigi, Syrisch-orthodoxe en Grieks-orthodoxe metropolieten van Aleppo in Syrië, die op 22 april 2013 werden ontvoerd. Met hen gedenken we ook pater Paolo Dall'Oglio en bidden we voor alle ontvoerden. Lees meer
Gedachtenis van Mar Gregorios Ibrahim en Paul Yazigi, Syrisch-orthodoxe en Grieks-orthodoxe metropolieten van Aleppo in Syrië, die op 22 april 2013 werden ontvoerd. Met hen gedenken we ook pater Paolo Dall'Oglio en bidden we voor alle ontvoerden.
Lezing van Gods Woord
Alleluia, alleluia, alleluia !
Christus is uit de doden opgestaan en sterft niet meer,
Hij wacht ons op in Galilea.
Alleluia, alleluia, alleluia !
Handelingen 2,36-41
Dus moet heel het huis Israël zeker weten dat God Hem tot Heer en Messias heeft aangesteld, deze Jezus, die u hebt gekruisigd.' Toen zij dit hoorden kromp hun hart ineen en ze zeiden tegen Petrus en de andere apostelen: ‘Wat moeten wij doen, broeders?' Petrus zei tegen hen: ‘Bekeer u! Ieder van u moet zich laten dopen in de naam van Jezus Christus tot vergeving van uw zonden. Dan zult u de gave van de heilige Geest ontvangen. De belofte geldt immers voor u en uw kinderen, en voor allen ver weg, die de Heer onze God erbij zal roepen.' Met nog vele andere woorden getuigde hij, en hij spoorde hen aan met de woorden: ‘Laat u redden uit dit ontaarde geslacht!'
Zij die zijn woord aannamen, lieten zich dopen; en op die dag sloten zich ongeveer drieduizend mensen aan.
[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]
Alleluia, alleluia, alleluia !
Christus is uit de doden opgestaan en sterft niet meer,
Hij wacht ons op in Galilea.
Alleluia, alleluia, alleluia !
"Dus moet heel het huis Israël zeker weten dat God Hem tot Heer en Messias heeft aangesteld, deze Jezus, die u hebt gekruisigd". Dat is een van de eerste dingen die Petrus zei tot de menigte die voor de bovenzaal samengestroomd was na Pinksteren. De apostel Paulus zal later zeggen dat het woord van God is als een tweesnijdend zwaard: het dringt door tot in het diepst van het hart en laat het niet onverschillig. Zo is het ook met die eerste toehoorders: zij worden tot in het diepst van hun hart getroffen door het Paasevangelie. En zij stellen Petrus een eenvoudige, maar fundamentele vraag: "Wat moeten we doen?". Het woord van God brengt iets nieuws teweeg, doet ons een nieuwe stap zetten. Het antwoord van de apostel is even eenvoudig: "Bekeer u! [...] Laat u redden uit dit ontaarde geslacht". De apostel begint niet met de gewone en vermoeide kritiek op de huidige tijd, met eventuele nostalgie naar 'de goede oude tijd'. En hij debiteert ook geen abstracte catechismusformule. Petrus stelt het evangelie voor als een kracht die het hart verandert. Het evangelie is gist die het deeg van de samenleving verandert, energie die de harten verandert en een nieuwe broederlijkheid tussen de mensen schept. Op die dag wordt de kerk geboren: het woord van God, dat Lucas voorstelt als een historisch subject, verzamelt rond de verrezen Jezus de eerste groep mensen die besluiten om Jezus' leerlingen te worden. Dat herhaalt zich van generatie op generatie en moet vandaag opnieuw gebeuren. De kerk ontstaat en groeit altijd zo, niet zoals organisaties ontstaan. Het is van cruciaal belang dat het evangelie opnieuw wordt verkondigd, dat er mensen opstaan die ernaar luisteren en er hun hart door laten "doorboren".
Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).
Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.
Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.
De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).
Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.