GEBED IEDERE DAG

Gebed met de heiligen
Woord van god elke dag

Gebed met de heiligen

De Syrische kerk gedenkt Zacheüs, die in een boom klom om de Heer te zien en zich bekeerde. Lees meer

Libretto DEL GIORNO
Gebed met de heiligen
Woensdag 27 augustus

De Syrische kerk gedenkt Zacheüs, die in een boom klom om de Heer te zien en zich bekeerde.


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

Gij zijt een uitverkoren stam,
een koninklijk priestervolk, een heilige natie,
een volk door God verworven
om zijn grote daden te verkondigen.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Lucas 19,1-10

Hij kwam in Jericho en trok door de stad. Daar was een man die Zacheüs heette. Hij was oppertollenaar en hij was rijk. Hij wilde wel eens zien wat Jezus voor iemand was, maar het lukte hem niet vanwege de mensenmassa, want hij was klein van stuk. Daarom rende hij vooruit en klom in een moerbeivijgenboom om Hem te zien te krijgen, want Hij zou daar voorbijkomen. Toen Jezus bij die plek kwam, keek Hij omhoog en zei tegen hem: ‘Zacheüs, kom vlug naar beneden; vandaag moet Ik in uw huis verblijven.' Hij kwam vlug naar beneden en ontving Hem met vreugde. Iedereen die het zag sprak er schande van. ‘Hij neemt zijn intrek bij een zondaar', zeiden ze. Zacheüs richtte zich tot de Heer. ‘Heer,' zei hij, ‘hierbij geef ik de helft van mijn bezit aan de armen, en als ik iemand iets heb afgeperst, vergoed ik het viervoudig.' Jezus zei tegen hem: ‘Vandaag is er redding gekomen voor dit huis, want ook hij is een zoon van Abraham. De Mensenzoon is immers gekomen om te zoeken en te redden wat verloren is.'

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Jullie zullen heilig zijn,
want Ik ben heilig, zegt de Heer.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Vandaag gedenkt de kerk Zacheüs, de tollenaar die Jezus in zijn huis ontvangt. Het is een gedachtenis die ons hart raakt, niet in de laatste plaats omdat ze voortkomt uit de traditie van een kerk die zoveel heeft geleden omwille van het evangelie door de vele conflicten die het Midden-Oosten nog steeds met bloed besmeuren. Terwijl Jezus door de straten van Jericho loopt, richt Hij zijn blik op naar Zacheüs, die in een boom is geklommen omdat hij klein van stuk is, en noemt hem bij zijn naam. Hij kent ons bij onze naam. In een anonieme massasamenleving als de onze is deze houding van Jezus een belangrijke les voor ons. Het evangelie is altijd persoonlijk; het noemt altijd onze naam. Vaak zijn wij het die het links laten liggen, als een ver schouwspel, omdat we er niet naar luisteren. Stellen we ons de verbazing van Zacheüs eens voor als hij hoort dat Jezus hem roept. Hij is een tollenaar, een zondaar, en toch roept Jezus hem persoonlijk bij zijn naam. Jezus, die het hart van de mensen leest, beseft het verlangen van die tollenaar en roept hem, zodra Hij hem ziet, om te zeggen dat Hij bij hem thuis te gast wil zijn. We kunnen aan de woorden van Openbaring denken: "Ik sta voor de deur en Ik klop. Als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik bij hem binnenkomen, en we zullen met elkaar aan tafel gaan" (Apk 3, 20). Die dag in Jericho wordt dit woord waar. Zacheüs wilde Hem alleen maar zien, Jezus wil hem ontmoeten en hem redding schenken. Hij maakt zichzelf te gast omdat we alleen door ons hart te openen het kunnen bevrijden van angst en hoogmoed en het weer hoop kunnen geven. Op Jezus' uitnodiging komt Zacheüs haastig naar beneden en ontvangt Hem met vreugde bij hem thuis. Deze keer gaat de rijke man niet bedroefd weg bij de uitnodiging, en ook Jezus is vol vreugde. Aan het eind van de ontmoeting met Jezus besluit Zacheüs om terug te geven wat hij gestolen heeft en om de helft van zijn bezit aan de armen te geven. Zo begint zijn bekering: hij is niet meer de mens van daarvoor. Zacheüs bepaalt zelf een maat, zijn maat, en hij voert die uit. Hij zegt niet: Ik geef alles, maar: "Ik geef de helft". Als we Jezus in ons hart opnemen, vinden we onze persoonlijke weg naar naastenliefde.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.