Lezing van Gods Woord
Alleluia, alleluia, alleluia !
Gij zijt een uitverkoren stam,
een koninklijk priestervolk, een heilige natie,
een volk door God verworven
om zijn grote daden te verkondigen.
Alleluia, alleluia, alleluia !
Rechters 9,6-15
Toen kwamen alle burgers van Sichem en Bet-Millo bijeen bij de terebint van Sichem en zij riepen daar Abimelek tot koning uit.
Dit werd aan Jotam verteld en hij ging op de top van de berg Gerizim staan en schreeuwde luid:
‘Burgers van Sichem, luister naar mij, dan luistert God naar u.
Eens gingen de bomen eropuit om iemand tot koning te zalven.
Ze vroegen aan de olijfboom:
“Wilt u koning over ons worden?”
Maar de olijfboom antwoordde:
“Moet ik dan ophouden met mijn olie te geven, waar goden en mensen mij
om eren en moet ik boven de andere bomen gaan zweven?”
De bomen vroegen aan de vijgenboom: “Wilt u koning over ons worden?”
Maar de vijgenboom antwoordde:
“Moet ik dan ophouden met mijn zoete en heerlijke vruchten te geven
en moet ik boven de andere bomen gaan zweven?”
Daarop vroegen de bomen aan de wijnstok: “Wilt u koning over ons
worden?”
Maar de wijnstok antwoordde:
“Moet ik dan ophouden met mijn sap te geven, dat goden en mensen verblijdt,
en moet ik boven de andere bomen gaan zweven?”
Daarop vroegen alle bomen aan de doornstruik:
“Wilt u koning over ons worden?”
En de doornstruik antwoordde:
“Als u mij werkelijk tot koning wilt zalven,
kom dan maar schuilen onder mijn schaduw.
Wilt u dat niet, dan zal er van de
doornstruik een vuur uitgaan,
dat zelfs de ceders van de Libanon verteert.”
[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]
Alleluia, alleluia, alleluia !
Jullie zullen heilig zijn,
want Ik ben heilig, zegt de Heer.
Alleluia, alleluia, alleluia !
Israël beleeft een periode van grote verwarring. Persoonlijke ambities en afgoderij hebben het volk Israël in hun greep en verzwakken hun kracht. Abimelek, zoon van Jerubbaäl, die zichzelf tot koning heeft uitgeroepen zonder door God geroepen te zijn, laat duidelijk zien hoe ernstig de situatie is waarin het volk beland is. Abimelek heeft zijn eigen broers gedood, niet omdat zij God hadden verraden, maar om zijn macht te laten gelden. Jotam, de jongste van Jerubbaäls zonen, die aan de slachting is ontkomen, begint tegen Abimelek te schreeuwen. Zijn woorden vertegenwoordigen de profetische stem die Abimelek veroordeelt, samen met hen die hem hadden gekozen, en die aankondigen dat de straf spoedig zal komen. Jotam spreekt over drie bomen, de olijfboom, de vijgenboom en de wijnstok, die de drie meest voorkomende planten in de streek zijn. De moraal is dat het schadelijk zou zijn als deze drie planten, die elk op hun gebied zeer nuttig zijn, koning zouden worden. Ze zouden totaal niet op hun plaats zijn. Zij zouden alleen maar hun eigen onbenulligheid tonen. En als dan een doornstruik koning wordt, wordt duidelijk hoe gevaarlijk de situatie geworden is. Zijn bevel om in zijn schaduw te gaan schuilen is bittere ironie. Het vuur dat de droge doornstruik aanwakkert en snel laat oplaaien kan ook gevaar betekenen voor de meest majestueuze boom in het hele oosten: de Libanonceder. Geweld brengt altijd geweld voort. En zij die het gebruiken, worden er het slachtoffer van.
Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).
Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.
Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.
De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).
Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.