GEBED IEDERE DAG

Gebed voor de armen
Woord van god elke dag
Libretto DEL GIORNO
Gebed voor de armen
Maandag 18 augustus


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

Dit is het evangelie van de armen, de bevrijding van de gevangenen,
het zicht van de blinden, de vrijheid van de onderdrukten.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Rechters 2,11-19

Toen begonnen de Israëlieten te doen wat de Heer mishaagt. Zij vereerden de baäls en verlieten de Heer, de God van hun vaderen, die hen uit Egypte geleid had. Zij liepen achter andere goden aan, goden van de volken uit hun omgeving; zij bogen zich voor hen neer en tergden de Heer. Zij verlieten de Heer en vereerden Baäl en Astarte. Toen ontbrandde de toorn van de Heer tegen Israël. Hij leverde hen over aan plunderaars, die hen beroofden en gaf hen prijs aan de tegenstanders in hun omgeving, zodat zij niet langer tegen hun vijanden waren opgewassen. Alles wat zij ondernamen mislukte, omdat de Heer tegen hen was, zoals Hij gezegd en gezworen had. Maar telkens als de nood het hoogst was liet de Heer rechters optreden, die hen uit de greep van de plunderaars bevrijdden. Maar ook naar hun rechters bleven zij niet luisteren. Ontuchtig liepen zij achter andere goden aan en bogen zich voor hen neer. Al heel gauw weken zij weer af van de weg die hun voorvaderen gevolgd hadden: die hadden gehoorzaamd aan de geboden van de Heer; zij deden dat niet. Als de Heer een rechter liet optreden, stond Hij de rechter bij, zo lang hij leefde. De Heer bevrijdde hen uit de macht van hun vijanden, want als zij zuchtten onder het juk van hun vervolgers en onderdrukkers, kreeg Hij weer medelijden met hen. Maar nauwelijks was de rechter gestorven of zij vervielen opnieuw tot zonde, erger nog dan hun vaderen. Zij liepen achter andere goden aan, vereerden die en bogen zich voor hen neer. Zij weigerden hardnekkig met die praktijken en gewoonten te breken.

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

De Mensenzoon is gekomen om te dienen,
wie groot wil zijn moet dienaar worden van allen.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Het boek Rechters gaat verder waar het boek Jozua eindigt. Naast talrijke parallellen vertoont het er echter ook een diep contrast mee: de voorspoed van Jozua's tijd wordt gevolgd door momenten van tegenspoed, rouw en schuld, veroorzaakt door Israëls verraad met de Kananese goden. Deze passage geeft een samenvatting van wat er met het volk Israël gebeurt in de periode van de rechters: de zonde van het verraad van het volk wordt beantwoord met Gods kastijding, die vervolgens ingrijpt door een nieuwe rechter te zenden. Wanneer de afgoderij ophoudt, kan het volk weer vrede hebben, en wanneer de afgoderij terugkeert, dan grijpen geweld en dood weer om zich heen in Israël. Afgoderij heeft altijd de dood tot gevolg. Alleen de Heer is de God van het leven. Telkens wanneer mensen geld, macht, zichzelf, succes, gewin, het eigen volk of wat dan ook in de plaats van de Heer stellen, vervallen zij in een spiraal van geweld die tot vernietiging leidt. We weten allemaal hoe gemakkelijk het is om de Heer te vergeten en wat Hij voor ons heeft gedaan. De Heer, die trouw is aan zijn verbond, laat ons niet in de steek en zendt een "rechter", een afgevaardigde, een vader, een herder, een profeet, een gezaghebbende broer of zus die ons leidt door ons duidelijk te maken wat Gods wegen zijn. De rechter spreekt niet voor zichzelf of op eigen initiatief, maar in de naam van God. En zo gebeurt het dat Israël door te luisteren naar de woorden van de "rechter", door de Heer te volgen en te handelen overeenkomstig zijn woord, een sterk volk wordt, dat in staat is om vreedzaam samen te leven met zijn naburige volken. Daarom is het niet bang voor de dreiging van hen die een ander geloof aanhangen, want het is stevig geworteld in het geloof van de vaders.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.