GEBED IEDERE DAG

Gebed op de dag des Heren
Woord van god elke dag

Gebed op de dag des Heren

20STE ZONDAG DOOR HET JAAR Lees meer

Libretto DEL GIORNO
Gebed op de dag des Heren
Zondag 17 augustus

20STE ZONDAG DOOR HET JAAR


Eerste Lezing

Jeremia 38,4-6.8-10

De edelen zeiden daarom tegen de koning: ‘Die man moet sterven. Door zo te spreken tast hij het moreel aan van de soldaten die nog in de stad zijn en van de hele bevolking. Die man zoekt niet het welzijn van het volk maar zijn ondergang.' Koning Sedekia antwoordde: ‘Goed, hij is in uw macht; ik kan niet tegen u op.' Toen grepen ze Jeremia en wierpen hem in de put van prins Malkia, in het kwartier van de wacht; aan touwen lieten ze hem neer. In de put stond geen water, maar Jeremia zakte weg in de modder.
kwam hij uit het paleis naar hem toe en zei: ‘Heer koning, die mannen hebben een misdaad begaan door de profeet Jeremia in de put te werpen; hij zal daar sterven van honger, want in de stad is al het brood op.' Daarop gaf de koning de Kusiet Ebed-Melek de opdracht: ‘Neem drie mannen met u mee en haal de profeet Jeremia uit de put, voordat hij sterft.'

Psalmgezang

Psalm 40

Heer, kom haastig mij te hulp.

Met groot vertrouwen heb ik op de Heer gehoopt,
Hij heeft zich tot mij neergebogen, mijn geroep verhoord.
Hij heeft mij opgetrokken uit de valkuil, uit de modderpoel.
Hij gaf mijn voeten vaste grond, mijn schreden kracht.

Hij legde in mijn mond een nieuw gezang, een lied voor onze God
en velen zullen zien en vrezen en vertrouwen op de Heer.
Gelukkig is de man, die op de Heer zijn hoop stelt,
die met opstandigen en onoprechten niet verkeert.

Al ben ik ook ellendig en armoedig,
toch weet ik dat de Heer zorg voor mij draagt.
Mijn helper zijt Gij toch en mijn bevrijder,
mijn God, blijf dan niet talmen.

Tweede Lezing

Hebreeën 12,1-4

Door zo'n wolk van getuigen omgeven moeten wij elke zondelast die ons hindert, van ons afschudden, om vastberaden de wedstrijd te lopen waarvoor we hebben ingeschreven. Kijk naar Jezus, de leidsman en voltooier van ons geloof. Omwille van de vreugde die voor Hem in het verschiet lag, heeft Hij een kruis op zich genomen en de schande niet geteld: nu zit Hij aan de rechterkant van Gods troon. Denk aan Hem die zoveel tegenstand van zondaars te verduren had; dat zal u helpen om niet uit te vallen en de moed niet op te geven. U hebt nog niet tot bloedens toe weerstand geboden in uw strijd tegen de zonde.

Evangelie

Alleluia, alleluia, alleluia !

Gisteren ben ik met Christus begraven,
vandaag verrijs ik met U die verrezen zijt.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Lucas 12,49-53

Ik kwam om vuur op aarde te brengen en wat zou Ik graag willen dat het al brandde. Ik moet een doop ondergaan, en hoe houd Ik het uit tot die volbracht is? Denken jullie dat Ik ben gekomen om vrede te brengen op aarde? Nee, zeg Ik jullie, eerder verdeeldheid. Vanaf nu zullen vijf mensen in één huis verdeeld zijn, drie tegen twee, en twee tegen drie: vader tegen zoon, en zoon tegen vader; moeder tegen dochter, en dochter tegen moeder; schoonmoeder tegen schoondochter, en schoondochter tegen schoonmoeder.'

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Gisteren ben ik met Christus begraven,
vandaag verrijs ik met U die verrezen zijt.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Homilie

Er gaat een dringendheid uit van het evangelie van deze zondag om aan alle mensen aan te kondigen dat het koninkrijk van God voor de deur staat. Jezus is bewogen door medelijden met de menigte "omdat ze geplaagd en gebroken waren als schapen zonder herder" (Mt 9, 36). Hij roept de mensen op om zich te bekeren, want het koninkrijk der hemelen is ophanden. En Hij trekt "alle steden en dorpen rond, terwijl Hij in hun synagogen onderricht gaf, de goede boodschap van het koninkrijk verkondigde, en elke ziekte en elke kwaal genas" (Mt 9, 35). Helaas wordt deze dringendheid vandaag de dag vaak verduisterd, verstikt en beperkt: verduisterd door het klimaat van geweld, verstikt door oorlogen en onrechtvaardigheid en soms beperkt door de leerlingen zelf als zij de uitnodiging van de Heer negeren en hun eigen prioriteiten stellen. Het is zo gemakkelijk om te berusten. Hoe vaak horen we niet: "Er is toch niets aan te doen" of "Zo zit de wereld nu eenmaal ineen". Maar de Heer zegt ons: "Ik kwam om vuur op aarde te brengen en wat zou Ik graag willen dat het al brandde". Laten we ons op sleeptouw nemen door zijn hartstocht en branden met dat vuur. Dan zullen we de laagheid van onze eigen hartstochten en de gierigheid van ons hart opmerken, want helaas is zo vaak het enige vuur dat in ons brandt dat van de eigenliefde, die de kerkvaders filautìa noemen. De liefde van Jezus is van een totaal andere aard. Het is een zoete en overweldigende liefde, die ons onszelf doet vergeten, zodat de liefde voor de armen kan groeien. "Denken jullie dat Ik ben gekomen om vrede te brengen op aarde? Nee, zeg Ik jullie, eerder verdeeldheid", zegt Jezus ons vandaag. Wij zouden Jezus deze woorden niet spontaan in de mond leggen. Maar het evangelie verschilt van onze manier van denken. Jezus' uitspraak wil ons duidelijk maken dat Hij niet gekomen is om ons egocentrisme te verdedigen, maar de liefde voor de anderen. Jezus is niet gekomen om de gierige onverstoordheid te verdedigen van de rijke man die niet eens ziet dat de arme Lazarus voor zijn deur verhongert. Hij is niet gekomen om het egocentrisme te verdedigen van de priester en de Leviet die de halfdode man op de weg zien en toch voorbijlopen. Dat is geen vrede, maar hebzucht, en zoals de orthodoxe aartsbisschop van Tirana, Anastasius, eens zei: "Het tegenovergestelde van vrede is niet oorlog, maar egocentrisme". Vrede kan niet bestaan zonder sterke, hartstochtelijke liefde.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.