GEBED IEDERE DAG

Gebed met Maria, Moeder van God
Woord van god elke dag

Gebed met Maria, Moeder van God

Gedachtenis van Marta, Maria en Lazarus van Betanië, vrienden van Jezus. Gebed voor alle ernstig zieken en stervenden. Herdenking van de aidspatiënten. Lees meer

Libretto DEL GIORNO
Gebed met Maria, Moeder van God
Dinsdag 29 juli

Gedachtenis van Marta, Maria en Lazarus van Betanië, vrienden van Jezus. Gebed voor alle ernstig zieken en stervenden. Herdenking van de aidspatiënten.


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

De Geest van de Heer rust op u,
wie uit u geboren wordt zal heilig zijn.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Johannes 11,19-27

Heel wat Joden waren dan ook naar Marta en Maria toe gekomen om hun medeleven te betuigen met het verlies van hun broer. Marta, die gehoord had dat Jezus op komst was, was Hem tegemoet gegaan; Maria was thuisgebleven. Marta zei tegen Jezus: ‘Heer, als U hier geweest was, zou mijn broer nooit gestorven zijn. Maar ik weet zeker dat U ook nu nog alles aan God kunt vragen en dat Hij het U zal geven.' ‘Je broer zal opstaan', verzekerde Jezus haar. ‘Dat weet ik,' zei Marta, ‘hij zal opstaan bij de opstanding op de laatste dag.' ‘Ik ben de opstanding en het leven', zei Jezus. ‘Wie in Mij gelooft mag dan wel sterven, toch zal hij leven; en iedereen die leeft en in Mij gelooft, zal in eeuwigheid niet sterven. Geloof je dat?' ‘Ja Heer,' antwoordde Marta, ‘ik geloof vast dat U de Messias bent, de Zoon van God, degene die in de wereld komen zou.'

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Zie, Heer, uw dienaars:
ons geschiede naar uw woord.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Vandaag gedenkt de kerk Marta, Maria en hun broer Lazarus. Zij vormen een familie van vrienden van Jezus, van wie de namen verschillende keren in de evangelies terugkeren. De manier waarop zij Jezus verwelkomen in hun huis maakt hen tot een model voor ons. Het evangelie volgens Johannes beschrijft een dramatisch moment in het leven van deze familie: Lazarus, die ernstig ziek was, is gestorven en Jezus gaat met zijn leerlingen naar hen toe. Marta verwelkomt Jezus door Hem tegemoet te gaan, terwijl Maria in het huis blijft zitten. "Heer, als U hier geweest was, zou mijn broer nooit gestorven zijn," zegt Marta. Het lijkt een verwijt, maar het is in feite een geloofsbelijdenis, omdat zij weet dat Jezus' aanwezigheid leven geeft. Deze woorden van de zus van Lazarus brengen ons bij de zovele zieken die wachten, bij de ouderen en bij de talloze anderen die in de steek gelaten zijn zonder enige verzorging. Het gebed van Marta herinnert ons eraan dat Jezus nooit ver weg is uit het leven van hen die lijden. Zoals Hij dicht bij zijn vriend Lazarus is, is Hij dicht bij de zieken en roept ons zo op om Hem hierin na te volgen. Elke leerling moet in zijn hart menselijke gevoelens cultiveren die bijdragen aan de opbouw van een samenleving van solidariteit, broederlijkheid en dus menselijkheid. Dit vereist een bekering van ons hart; wij moeten immers dezelfde gevoelens hebben die Jezus heeft voor Lazarus. Jezus is ontroerd door de dood van zijn vriend, tot tranen toe, en Hij laat zich naar diens graf leiden. Tot Marta zegt Hij: "Ik ben de opstanding en het leven. Wie in Mij gelooft mag dan wel sterven, toch zal hij leven; en iedereen die leeft en in Mij gelooft, zal in eeuwigheid niet sterven. Geloof je dat?". Het is de vraag die Jezus aan iedereen stelt om een vuur van hoop aan te wakkeren. En Marta antwoordt: "Ja Heer, ik geloof vast dat U de Messias bent, de Zoon van God, degene die in de wereld komen zou". Laten we deze geloofsbelijdenis van Marta tot de onze maken.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.