Feest van Maria Magdalena. Zij verkondigde de leerlingen dat de Heer is opgestaan. Lees meer
Feest van Maria Magdalena. Zij verkondigde de leerlingen dat de Heer is opgestaan.
Lezing van Gods Woord
Alleluia, alleluia, alleluia !
De Geest van de Heer rust op u,
wie uit u geboren wordt zal heilig zijn.
Alleluia, alleluia, alleluia !
Johannes 20,1.11-18
Op de eerste dag van de week ging Maria van Magdala, in alle vroegte, terwijl het nog donker was, naar het graf en zag dat de steen voor de opening van het graf was weggehaald. Maria echter stond buiten bij het graf te huilen. En terwijl ze zo huilde, wierp ze een blik in het graf en zag daar twee in het wit geklede engelen zitten, de een aan het hoofdeinde, de ander aan het voeteneinde van de plaats waar Jezus had gelegen. Ze spraken haar aan: ‘Waarom huilt u zo?' Ze antwoordde: ‘Ze hebben mijn Heer weggehaald en ik weet niet waar ze Hem hebben neergelegd!' Na deze klacht keerde ze zich om en zag Jezus staan, maar ze wist niet dat het Jezus was. Jezus vroeg: ‘Waarom huilt u zo? Zoekt u iemand?' In de mening dat het de tuinman was zei ze: ‘Heer, als u het bent die Hem hebt weggenomen, zeg me dan waar u Hem hebt neergelegd; dan kan ik Hem laten halen.' Jezus zei: ‘Maria!' Ze keerde zich nu naar Hem toe en zei: ‘Rabboeni!' (Dat is het Hebreeuws voor: meester.) ‘Houd Me niet vast', zei Jezus. ‘Ik moet nog opstijgen naar de Vader. Ga liever naar mijn broeders en zeg hun: “Ik stijg op naar mijn Vader die ook jullie Vader is, naar mijn God die ook jullie God is.” ' Daarop ging Maria van Magdala aan de leerlingen verkondigen: ‘Ik heb de Heer gezien', en ze vertelde hun wat Hij tegen haar gezegd had.
[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]
Alleluia, alleluia, alleluia !
Zie, Heer, uw dienaars:
ons geschiede naar uw woord.
Alleluia, alleluia, alleluia !
Vandaag gedenkt de liturgie Maria Magdalena. Zij kwam oorspronkelijk uit Magdala, en ontmoette Jezus aan het begin van zijn zending in Galilea en werd bevrijd van "zeven demonen". Het evangelie laat haar ons zien terwijl ze bij het lege graf staat en huilt. Het is niet gemakkelijk om bij een graf te staan, bij zo'n groot lijden. Maar de kracht van de liefde verbindt Maria van Magdala met haar Meester. "Waarom huilt u zo?" vragen de engelen, zoals Jezus zelf even later. En Maria's tranen vertellen ons van een grote liefde, van een revolte tegen de dood; ze vertellen ons dat er geen ware opstanding is als je niet door die tranen en die vraag heen gaat: "Waarom huil je?". Die vraag aan Maria van Magdala gericht weerklinkt vandaag bij zoveel graven en op zoveel plaatsen van pijn en van oorlog, in Oekraïne en op zoveel andere plaatsen in de wereld. Het is de pijn van hen die zich alleen voelen staan tegenover de moeilijkheden en problemen van het leven. "Zoekt u iemand?" - Wie zoek je? Zij zijn op zoek zijn naar vrede, een toekomst, vriendschap, een zin in hun leven. Jezus was dit alles voor Maria. Maria, die de kerk de "apostel der apostelen" noemt, wordt voor ons een voorbeeld van de ware leerling en de ware apostel. Leerling omdat ze van haar "Meester" die Jezus is - zo spreekt ze Hem aan - het mededogen heeft geleerd dat niet berust, en haar tranen bij het lege graf herinneren aan de tranen van Jezus zelf bij het graf van Lazarus. Apostel omdat ze ons in de ontmoeting met de verrezen Jezus helpt om een doorgang te ervaren, een Pasen, van de tuin van Getsemane naar de tuin van de verrijzenis, van verdriet naar vreugde. Het is een transformatie die deze wereld nodig heeft, zo vertellen ons de vele plaatsen die verstoken zijn van hoop en die we niet mogen vergeten, juist omdat we net als Maria geroepen zijn om hoop te brengen waar hoop ontbreekt, leerlingen als we zijn van deze liefde van de Heer die niemand vergeet.
Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).
Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.
Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.
De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).
Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.