GEBED IEDERE DAG

Gebed op de dag des Heren
Woord van god elke dag

Gebed op de dag des Heren

16DE ZONDAG DOOR HET JAAR
Gedachtenis van de profeet Elia, die ten hemel werd opgenomen en Elisa zijn mantel naliet.
Lees meer

Libretto DEL GIORNO
Gebed op de dag des Heren
Zondag 20 juli

16DE ZONDAG DOOR HET JAAR
Gedachtenis van de profeet Elia, die ten hemel werd opgenomen en Elisa zijn mantel naliet.


Eerste Lezing

Genesis 18,1-10

Eens verscheen de Heer aan Abraham bij de eik van Mamre, toen Abraham op het heetst van de dag bij de ingang van zijn tent zat. Hij sloeg zijn ogen op en zag plotseling drie mannen voor zich staan. Meteen liep hij van de ingang van zijn tent naar hen toe; hij boog diep en zei: ‘Indien ik genade heb gevonden in uw ogen, mijn heer, ga dan niet aan uw dienaar voorbij. Ik zal water laten halen; was uw voeten en rust hier onder de boom. Nu u bij uw dienaar bent zal ik een stuk brood voor u halen om u te sterken voor uw verdere reis.' Ze zeiden: ‘Doe dat. Heel graag.' Abraham ging haastig de tent in naar Sara en zei: ‘Neem gauw drie schepel fijn meel, kneed het en bak er koeken van.' Daarna liep Abraham naar de kudde, zocht een lekker mals kalf uit en gaf het aan zijn knecht om het snel toe te bereiden. Toen bracht hij hun wrongel en melk, en het kalf dat hij had laten toebereiden, en zette hun dat alles voor; terwijl zij aten bleef hij bij hen staan, onder de boom. Toen vroegen ze hem: ‘Waar is Sara, uw vrouw?' Hij antwoordde: ‘Daar, in de tent.' Toen zei Hij: ‘Het volgend jaar, rond deze tijd, kom Ik bij u terug, en dan zal Sara, uw vrouw, een zoon hebben.' Sara stond te luisteren bij de ingang van de tent, achter hem.

Psalmgezang

Psalm 15

Heer, wie mag te gast zijn in uw tent?

Wie rechtvaardig is en eerbaar leeft,
in zijn hart geen boze plannen koestert.
Geen bedrog pleegt met zijn tong;
wie zijn evenmens geen schade doet.

Wie zijn buren niet te schande zet;
wie de boosdoener veracht.
Maar de dienaars van de Heer in ere houdt;
wie beloften in zijn eigen nadeel toch volbrengt.

Wie zijn bezit niet uitleent tegen woeker,
als getuige niet omkoopbaar is.
Wie zich zo gedraagt
zal niet wankelen in eeuwigheid.

Tweede Lezing

Kolossenzen 1,24-28

Op het ogenblik verheug ik mij dat ik voor u mag lijden en in mijn lichaam mag aanvullen wat nog ontbreekt aan de verdrukkingen van Christus, ten bate van zijn lichaam, dat is de kerk. Haar dienaar ben ik geworden krachtens de taak die mij door God is gegeven met het oog op u, om namelijk het woord van God te brengen in heel zijn volheid: om het geheim te verkondigen dat verborgen was, van alle eeuwigheid en alle generaties af, maar dat nu geopenbaard is aan zijn heiligen. Aan hen heeft God de rijkdom van de heerlijkheid van dit geheim onder de heidenvolken bekend willen maken. En het luidt: ‘Christus, de hoop op de heerlijkheid, is in u.' Hem verkondigen wij, wanneer wij iedereen vermanen en onderrichten, met alle wijsheid die ons gegeven is, om iedereen zonder onderscheid in Christus tot volmaaktheid te brengen.

Evangelie

Alleluia, alleluia, alleluia !

Gisteren ben ik met Christus begraven,
vandaag verrijs ik met U die verrezen zijt.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Lucas 10,38-42

Op hun reis ging Hij een dorp in. Een vrouw, Marta genaamd, ontving Hem. Zij had een zuster die Maria heette. Die kwam aan de voeten van de Heer zitten en luisterde naar zijn woorden. Marta had het heel druk met bedienen. Ze ging naar Jezus toe en vroeg: ‘Heer, laat het U koud dat mijn zuster mij alleen laat bedienen? Zeg haar dat ze mij komt helpen.' De Heer gaf haar ten antwoord: ‘Marta, Marta, je maakt je bezorgd en druk over van alles, maar slechts één ding is nodig. Maria heeft het beste deel gekozen en dat zal haar niet worden ontnomen.'

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Gisteren ben ik met Christus begraven,
vandaag verrijs ik met U die verrezen zijt.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Homilie

Het evangelie neemt ons met Jezus mee naar Betanië, naar het huis van Marta en Maria. Uit het evangelie van Johannes weten we dat dit een plek was die Jezus dierbaar was: Hij verbleef er vaak, vooral toen de geschillen met de farizeeën verhardden en de vijandigheid tegen Hem toenam. De vriendschap en het hartelijke welkom van deze familie hielpen Hem en steunden Hem. Alle huizen, alle gemeenschappen van Jezus' leerlingen zouden hetzelfde moeten doen. Dat is ook een waardevolle aanwijzing voor onze dagen, waarin we wantrouwen en afwijzing, conflicten en oorlogen zien groeien, dichtbij en ver weg, zo talrijk dat we de meeste ervan vergeten. Het huis van Betanië herinnert ons aan de urgentie van verwelkoming en ontmoeting, een dimensie die diep geworteld is in de Bijbel. We hoeven alleen maar te denken aan wat er gebeurt bij Mamre, een verhaal dat de liturgie van vandaag plaatst naast dat van het evangelie. Bij het zien van de drie pelgrims rent Abraham hun tegemoet, werpt zich ter aarde en verwelkomt hen vervolgens voor de maaltijd. Wat een contrast met de vijandigheid waarmee vreemdelingen die ook de woestijn of de zee oversteken om te ontsnappen aan oorlog, honger of onrecht vandaag de dag worden tegengehouden.
Het evangelie spoort de leerlingen aan om de stijl en betekenis van verwelkoming en ontmoeting grondig te begrijpen. De evangelist Lucas - de enige die dit verhaal vertelt - vermeldt dat het Marta is die hem verwelkomt in hun huis: "Een vrouw, Marta genaamd, ontving Hem". Zij is het die de tafel klaarmaakt, haastig. Haar zus Maria is ook aanwezig, zij "kwam aan de voeten van de Heer zitten en luisterde naar zijn woorden". Marta is volledig in beslag genomen door de bediening. Jezus veroordeelt haar niet om haar activisme, maar wil dat ze begrijpt hoe belangrijk het is om naar het woord van God te luisteren. Temeer omdat het gebaar dat Maria maakt in die tijd ondenkbaar was: vrouwen waren uitgesloten van het lezen van de Torah. De evangelist is zich er terdege van bewust dat hij met deze scène een vernieuwende leer voorstelt: Maria, een vrouw, heeft als leerling toegang tot Jezus op dezelfde manier als de apostelen. In haar zien we de identiteit van de leerling van Jezus. Het is een scène om te overwegen, te koesteren en niet te vergeten. De leerling is degene die luistert. Daarom kan Paulus later schrijven dat het geloof voortkomt uit het luisteren. Luisteren naar het woord van God is het eerste werk van de leerling, zijn eerste houding: aan de voeten van de Meester zitten en naar Hem luisteren zonder één woord uit zijn mond te missen. Aan Marta, die dit primaat dreigt te minimaliseren, herinnert Jezus wat essentieel is, het enige wat echt nodig is: luisteren.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.