GEBED IEDERE DAG

Gebed voor de kerk
Woord van god elke dag

Gebed voor de kerk

Gedachtenis van don Lorenzo Milani (+1967), priester uit Firenze, prior van Barbiana, die de "scuola popolare" oprichtte en er aan kinderen en jongeren lesgaf. Lees meer

Libretto DEL GIORNO
Gebed voor de kerk
Donderdag 26 juni

Gedachtenis van don Lorenzo Milani (+1967), priester uit Firenze, prior van Barbiana, die de "scuola popolare" oprichtte en er aan kinderen en jongeren lesgaf.


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

Ik ben de goede herder,
Mijn schapen luisteren naar mijn stem,
zij zullen één kudde en één schaapstal worden.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Genesis 16,1-12.15-16

Sarai, de vrouw van Abram, had hem geen kinderen geschonken. Nu had zij een Egyptische slavin, die Hagar heette. Sarai zei tegen Abram: ‘Je weet dat de Heer mijn schoot heeft gesloten, zodat ik geen kinderen kan krijgen. Ga dus naar mijn slavin: misschien krijg ik een zoon van haar.' En Abram stemde in met Sarai's voorstel. Sarai, de vrouw van Abram, gaf dus Hagar, haar Egyptische slavin, aan haar man Abram als vrouw; Abram woonde toen al tien jaar in Kanaän. Hij had gemeenschap met Hagar en zij werd zwanger. Toen zij dat bemerkte, begon zij haar meesteres hooghartig te behandelen. Daarom zei Sarai tegen Abram: ‘Jij bent aansprakelijk voor het onrecht dat mij wordt aangedaan. Ik heb mijn slavin in jouw armen gelegd, en nu zij ziet dat ze zwanger is, word ik door haar hooghartig behandeld. De Heer moge oordelen wie van ons beiden in haar recht staat.' Daarop zei Abram tegen Sarai: ‘Je kunt over je slavin beschikken: doe met haar wat je wilt.' Toen begon Sarai haar het leven zo onaangenaam te maken dat zij van haar wegvluchtte. De engel van de Heer vond Hagar bij een waterbron in de woestijn, de bron die aan de weg naar Sur ligt. Hij zei: ‘Hagar, slavin van Sarai, waar komt u vandaan en waar gaat u heen?' Zij zei: ‘Ik ben weggevlucht bij mijn meesteres Sarai.' De engel van de Heer zei tegen haar: ‘Ga naar uw meesteres terug en dien haar.' De engel van de Heer zei ook nog tegen haar: ‘Uw nakomelingen zal Ik zeer talrijk maken, zo talrijk dat zij niet meer te tellen zijn.' De engel van de Heer verzekerde haar: ‘U bent nu zwanger; u zult een zoon baren
en hem Ismaël noemen;
want de Heer heeft u verhoord in uw ellende.
Een wilde ezel wordt hij,
zijn hand gaat omhoog tegen allen,
en allen verheffen de hand tegen hem;
al zijn broers trotseert hij!'
Toen baarde Hagar voor Abram een zoon en hij noemde die zoon Ismaël. Abram was zesentachtig jaar, toen Hagar hem Ismaël baarde.

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Ik geef jullie een nieuw gebod:
gij moet elkander liefhebben.

Alleluia, alleluia, alleluia !

De Bijbel verbergt de moeilijkheden en de problemen van het leven niet. Maar God laat nooit iemand in de steek. Zijn blik gaat verder dan onze gebruikelijke en zelfverklaarde grenzen. We komen terecht in een verhaal waarin twee vrouwen, Sarai en Hagar, in een conflict met elkaar verwikeld zijn en die wedijveren om de belofte en zegen die God aan Abraham gedaan had. God trekt zijn bescherming van geen van beiden in, laat staan dat Hij ze weigert aan de zwakste van de twee. Hij komt tussenbeide in deze zaak, zowel door Sarai te helpen als door Hagar en haar nakomelingen te zegenen. Hagar voelt zich vernederd door Sarai, is wanhopig en vlucht. Maar in haar verlatenheid kan ze zich openstellen voor Gods visioen en zijn mededogen ervaren. God stuurt zijn engel om haar te troosten en haar weer hoop te geven. De Heer laat nooit degenen in de steek die zich tot Hem wenden. De psalmist zingt: "Als vader en moeder mij verlaten, haalt de Heer mij in huis" (Ps 27, 10). Hagar baart haar zoon en noemt hem op aanwijzing van de engel Ismaël, wat "de Heer heeft je klaaglied gehoord" betekent. De islamitische traditie leest in het geboorteverhaal van Ismaël de zoon van de belofte. De spanningen die zich vandaag de dag zo heftig manifesteren tegenover de islamitische wereld mogen ons onze gemeenschappelijke wortels in Abraham niet doen vergeten.

WOORD VAN GOD ELKE DAG: DE KALENDER

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.

WOORD VAN GOD ELKE DAG: DE KALENDER