GEBED IEDERE DAG

Gebed met de heiligen
Woord van god elke dag
Libretto DEL GIORNO
Gebed met de heiligen
Woensdag 25 juni


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

Gij zijt een uitverkoren stam,
een koninklijk priestervolk, een heilige natie,
een volk door God verworven
om zijn grote daden te verkondigen.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Genesis 15,1-12.17-18

Na deze gebeurtenissen klonk het woord van de Heer in een visioen tot Abram: ‘Vrees niet, Abram, Ik zal uw schild zijn. Uw loon zal zeer groot zijn!' Toen zei Abram: ‘Heer god, wat heb ik aan uw gaven? Want ik blijf maar kinderloos en de Damascener Eliëzer zal de bezitter van mijn huis worden.' Abram zei: ‘U hebt mij geen nakomelingen geschonken, en een ondergeschikte zal mijn erfgenaam zijn.' Toen werd het woord van de Heer tot hem gericht: ‘Niet hij wordt uw erfgenaam; uw erfgenaam zal iemand zijn die u zult verwekken.' Hij leidde hem naar buiten en zei: ‘Kijk naar de hemel en tel de sterren, als u kunt.' En Hij verzekerde hem: ‘Zo talrijk zal uw nageslacht zijn.' Abram heeft de Heer geloofd en dat geloof is hem aangerekend als gerechtigheid. Toen zei Hij tegen hem: ‘Ik ben de Heer, die u uit Ur in Kasdim, leidde om u dit land in bezit te geven.' Abram vroeg: ‘Ach Heer god, hoe kan ik weten dat ik het inderdaad zal krijgen?' Hij zei tegen hem: ‘Haal een driejarige koe, een driejarige bok, een driejarige ram, een tortel en een jonge duif.' Hij haalde dit alles, sneed de dieren doormidden en legde de stukken tegenover elkaar; alleen de vogels sneed hij niet door. Er kwamen roofvogels op de dode dieren af, maar Abram joeg ze weg. Bij zonsondergang viel Abram in een diepe slaap; hevige angst en duisternis overvielen hem. Toen de zon was ondergegaan en het helemaal donker was geworden, zag Abram een rokende oven en een vurige fakkel, die tussen de doormidden gesneden stukken door gingen. Op die dag sloot de Heer een verbond met Abram. Hij zei: ‘Aan uw nakomelingen schenk Ik dit land, vanaf de beek van Egypte tot aan de Grote Rivier, de Eufraat,

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Jullie zullen heilig zijn,
want Ik ben heilig, zegt de Heer.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Abrams reis naar het land om Gods belofte te vervullen verloopt niet zonder moeilijkheden. Waar is nu dat talrijke nageslacht dat God beloofd heeft, als zijn enige erfgenaam waarschijnlijk de zoon van een slaaf zal zijn? Onzekerheid en de vragen die daaruit voortkomen, maken deel uit van het leven van een gelovige. Maar al te vaak boezemen de onzekere tijd waarin we leven en de onzekere toekomst ons angst in. Toch laat de Heer Abram niet in de steek, zoals Hij niemand van ons in de steek laat. God zegt hem: "Vrees niet, Abram, Ik zal uw schild zijn. Uw loon zal zeer groot zijn!". De Heer anticipeert op onze vragen, zodat wij er ons niet door laten strikken. Zo haalt hij Abram uit de benauwenis van zorgen en angsten waaraan hij zich had overgegeven: "Kijk naar de hemel en tel de sterren. [...] Zo talrijk zal uw nageslacht zijn". Alleen door onze blik van onszelf weg te richten kunnen wij ver zien, naar dat talrijke volk dat de Heer voor ons heeft bereid. Gods blik, die ook de onze moet worden, die universele blik, bevrijdt ons van angst, in tegenstelling tot wat wij vaak denken. Ons opsluiten in onszelf is pas aanleiding tot angsten en zorgen. De Heer leidt ons naar buiten en bevrijdt ons. Er wacht de gelovigen inderdaad een groot nageslacht, opdat Gods verbond alle volkeren kan bereiken.

WOORD VAN GOD ELKE DAG: DE KALENDER

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.

WOORD VAN GOD ELKE DAG: DE KALENDER