GEBED IEDERE DAG

 
Woord van god elke dag

 

FEEST VAN HET HEILIG LICHAAM EN BLOED VAN CHRISTUS (SACRAMENTSDAG) Lees meer

Libretto DEL GIORNO
 
Zondag 22 juni

FEEST VAN HET HEILIG LICHAAM EN BLOED VAN CHRISTUS (SACRAMENTSDAG)


Eerste Lezing

Genesis 14,18-20

En Melchisedek, de koning van Salem, bood hem brood en wijn aan. Omdat hij priester was van de allerhoogste God, zegende hij hem met deze woorden: ‘Gezegend zij Abram door de allerhoogste God
die de hemel en de aarde gemaakt heeft,
en gezegend zij de allerhoogste God
die uw vijand aan u heeft uitgeleverd!'
En Abram gaf hem van alles een tiende deel.

Psalmgezang

Psalm 110

Gij zijt voor eeuwig priester als Melchisédek.

De Heer sprak tot mijn heer: zit aan mijn rechterhand.
Ik leg uw vijanden als voetbank voor uw voeten.

Uit Sion reikt de Heer de scepter van uw macht;
regeer te midden van uw tegenstanders.

Uw volk staat om u heen in blanke wapenrusting,
de jongemannen op het veld als morgendauw.

Gezworen heeft de Heer, het zal Hem niet berouwen:
gij zijt voor eeuwig priester als Melchisédek.

Tweede Lezing

1 Korintiërs 11,23-26

Zelf heb ik van de Heer de overlevering ontvangen die ik u op mijn beurt heb doorgegeven: dat de Heer Jezus in de nacht waarin Hij werd overgeleverd, een brood nam, het dankgebed sprak, het brood in stukken brak en zei: ‘Dit is mijn lichaam; het is voor jullie. Blijf dit doen om Mij te gedenken.' Na de maaltijd zei Hij zo ook van de beker: ‘Deze beker is het nieuwe verbond door mijn bloed. Blijf dit doen om Mij te gedenken, telkens wanneer jullie eruit drinken.' Telkens als u dus dit brood eet en uit de beker drinkt, verkondigt u de dood van de Heer totdat Hij komt.

Evangelie

Alleluia, alleluia, alleluia !

Gisteren ben ik met Christus begraven,
vandaag verrijs ik met U die verrezen zijt.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Lucas 9,11-17

Maar de mensen kwamen erachter en volgden Hem; Hij ontving hen vriendelijk, sprak hun over het koninkrijk van God en maakte gezond wie genezing nodig had. Toen de dag ten einde liep, kwamen de twaalf naar Hem toe en zeiden: ‘Stuur de mensen weg, dan kunnen ze onderdak zoeken in de dorpen en op de hoeven in de buurt en wat gaan eten; hier zijn we in een eenzame streek.' Maar Hij zei tegen hen: ‘Jullie moeten hun te eten geven.' Zij zeiden: ‘Wij hebben niet meer dan vijf broden en twee vissen, of we zouden voor al dat volk eten moeten gaan kopen'; want ze waren met ongeveer vijfduizend man. Daarop zei Hij tegen zijn leerlingen: ‘Laat ze gaan zitten in groepen van ongeveer vijftig.' Dat deden ze, ze vroegen iedereen om te gaan zitten. Toen nam Jezus die vijf broden en twee vissen. Hij keek op naar de hemel, sprak de zegenbede uit en brak ze, en gaf ze aan de leerlingen om aan de mensen uit te delen. Ze hadden allen volop te eten, en wat er overschoot werd opgehaald, twaalf manden vol.

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Gisteren ben ik met Christus begraven,
vandaag verrijs ik met U die verrezen zijt.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Homilie

Met Paulus' verhaal van het Laatste Avondmaal aan de Korintiërs brengt de liturgie van deze zondag ons opnieuw bij die krachtige en concrete woorden: "Dit is mijn lichaam" en "Dit is mijn bloed". Het is waarlijk het mysterie van het geloof, zoals we samen belijden na de consecratie. Het is het mysterie van een voortdurende en bijzondere aanwezigheid. In feite is Jezus in de eucharistie niet alleen werkelijk aanwezig (en dat is al iets groots), Hij is aanwezig als een lichaam dat "gebroken" is en als bloed dat "vergoten" wordt. In die zin is het feest van Corpus Christi het feest van een lichaam dat zijn wonden kan tonen, het feest van een lichaam uit wiens zijde "bloed en water" komt, zoals de apostel Johannes opmerkt.
Zijn eigen lichaam is in ons midden aanwezig op een andere manier dan het onze: wij zijn voorzichtig met en bezorgd om ons lichaam, terwijl Hij aanwezig is met een "gebroken" lichaam. Wij doen er alles aan om onze gezondheid niet te verliezen, maar Hij komt midden onder ons en stort al zijn bloed uit. Die gastheer is een voortdurende uitdaging (in die zin is hij "vreemd") aan onze manier van leven, aan de aandacht die wij besteden aan gezond blijven, niet moe worden, niet te veel verantwoordelijkheid nemen. De Heer toont ons in de geconsacreerde hostie en wijn precies de tegenovergestelde houding. Dat is wat Paulus zegt: de Heer is voedsel geworden voor de mensen, opdat wij allen zouden worden omgevormd tot één lichaam, dat van Christus; opdat wij dezelfde gevoelens zouden hebben als Christus.
Er is nog een andere overweging, die verband houdt met het evangelie van de broodvermenigvuldiging. Onze straten worden dagelijks doorkruist door "Corpus Christi"-processies: het zijn de processies van de armen, thuis, op straat of ver van ons verwijderd. Zij allen zijn het "lichaam van Christus", en zij blijven door de straten van onze steden en van de wereld lopen zonder dat iemand zich over hen ontfermt. Meer nog, zij worden vaak, te vaak, veraf gehouden met muren en prikkeldraad: zij mogen niet binnenkomen en deelnemen aan de gemeenschappelijke tafel. En toch behoort die ook hen van rechtswege toe. De vermaning van Johannes Chrysostomus is duidelijk: "Als je het lichaam van Christus wilt eren, minacht Hem dan niet als Hij naakt is. Eer de eucharistische Christus niet met zijden gewaden, terwijl je buiten de tempel die andere Christus verwaarloost, die door koude en naaktheid wordt getroffen". Laten we de dienst aan het eucharistische altaar niet scheiden van de dienst aan het altaar van de armen. Dat is de betekenis van een kerk die dienaar is van Christus en van de armen.

WOORD VAN GOD ELKE DAG: DE KALENDER

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.

WOORD VAN GOD ELKE DAG: DE KALENDER