GEBED IEDERE DAG

Gebed voor de armen
Woord van god elke dag

Gebed voor de armen

Gedachtenis van de heilige Pancratius (+ 304), martelaar op veertienjarige leeftijd, uit liefde voor het evangelie. Gebed voor de jongere generaties, dat ze het evangelie en de Heer mogen ontmoeten. Lees meer

Libretto DEL GIORNO
Gebed voor de armen
Maandag 12 mei

Gedachtenis van de heilige Pancratius (+ 304), martelaar op veertienjarige leeftijd, uit liefde voor het evangelie. Gebed voor de jongere generaties, dat ze het evangelie en de Heer mogen ontmoeten.


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

Dit is het evangelie van de armen, de bevrijding van de gevangenen,
het zicht van de blinden, de vrijheid van de onderdrukten.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Handelingen 11,1-18

De apostelen en de broeders in Judea hoorden dat ook de heidenen het woord van God aanvaardden. Toen Petrus in Jeruzalem kwam, maakten de gelovigen die besneden waren hem verwijten. Ze zeiden: ‘Jij bent in huis geweest bij onbesnedenen en hebt met hen gegeten.' Daarop begon Petrus het hun precies uiteen te zetten. ‘Ik raakte', zei hij, ‘in de stad Joppe tijdens het bidden in extase en ik kreeg een visioen: er kwam iets naar beneden als een groot laken dat aan de vier punten werd neergelaten uit de hemel, en het kwam vlakbij mij. Met gespannen aandacht keek ik erin en ik zag de viervoetige dieren van de aarde, de wilde beesten, de kruipende dieren en de vogels van de hemel. Ook hoorde ik een stem tegen mij zeggen: “Vooruit, Petrus, slacht en eet.” Maar ik zei: “Geen sprake van, Heer, want iets dat onrein is of niet zuiver, is nog nooit mijn mond binnengekomen.” Maar voor de tweede keer klonk nu de stem uit de hemel: “Wat God gezuiverd heeft, moet jij niet onrein maken.” Dit gebeurde tot driemaal toe; daarna werd alles weer omhooggetrokken naar de hemel. Op hetzelfde ogenblik stonden voor het huis waarin wij ons bevonden, drie mannen die vanuit Caesarea naar mij toe waren gestuurd. De Geest zei me dat ik zonder aarzelen met hen mee moest gaan. Ook deze zes broeders gingen met mij mee en wij zijn bij die man naar binnen gegaan. Hij vertelde ons hoe hij de engel in zijn huis had zien staan, die zei: “Stuur iemand naar Joppe om Simon te halen, die ook Petrus genoemd wordt; hij zal woorden tot u spreken waardoor u gered zult worden, u en al uw huisgenoten.” Nauwelijks was ik begonnen te spreken of de heilige Geest daalde op hen neer, zoals in het begin ook op ons. Ik moest denken aan het woord dat de Heer gesproken heeft: “Johannes doopte in water, maar jullie zullen gedoopt worden in heilige Geest.” Als God dus aan hen dezelfde gave heeft geschonken als aan ons toen wij in de Heer Jezus Christus gingen geloven, wie ben ik dat ik God had kunnen tegenhouden?' Toen zij dit gehoord hadden, waren zij gerustgesteld, en zij verheerlijkten God met de woorden: ‘Blijkbaar heeft God ook aan de heidenen de bekering ten leven gegeven.'

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

De Mensenzoon is gekomen om te dienen,
wie groot wil zijn moet dienaar worden van allen.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Waarschijnlijk had de gebeurtenis van Petrus in het huis van Cornelius en diens familie veel christenen in Jeruzalem geërgerd, zodat de besneden gelovigen, zodra Petrus terug in de stad kwam, hem hierover aanspraken en hem verweten dat hij onbesnedenen had bezocht en samen met hen had gegeten. Hetzelfde gebeurt, zij het op verschillende niveaus, ook vandaag nog wanneer etnische, nationale of culturele barrières worden opgeworpen tussen christenen of tussen gemeenschappen. Of wanneer wij toegeven aan een mentaliteit die geen barmhartigheid kent, en misschien beweren dat wij de waarheid verdedigen, alsof er een tegenstelling tussen die twee zou kunnen bestaan. Jezus is gekomen om muren van scheiding en wetticisme af te breken. Petrus spreekt tot de gemeenschap van Jeruzalem en vertelt hoe wat hij gedaan heeft ingegeven is door God. Het is inderdaad de heilige Geest, niet regels of gewoonten, die het leven van de kerk regelt. Wij mogen niet vergeten wat Jezus tot de apostelen zei voordat Hij hen verliet: "De Helper die de Vader jullie in mijn naam zal zenden, zijn heilige Geest, zal jullie verder in alles onderrichten: Hij zal jullie alles laten begrijpen wat Ik jullie gezegd heb" (Joh 14, 26). Nadat ze Petrus beluisterd hadden, waren die gelovigen in Jeruzalem "gerustgesteld en zij verheerlijkten God met de woorden: 'Blijkbaar heeft God ook aan de heidenen de bekering ten leven gegeven'". Een grens is overwonnen: voor de apostelen ligt nu de hele wereld open.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.